Eerste dag
Ik draag een t-shirt met mijn naam erop. De letters zijn zacht. Als ik met mijn vinger over een letter aai, moet ik dat neerwaarts doen om de kleur mooi te houden. Opwaarts is het blauw minder blauw.
Ik aai nu steeds over de eerste letter. Wel onzichtbaar, want iedereen lijkt naar me te kijken. De plek waar ik nu zit, is niet waar ik hoor te zitten. Daar rechts bij het raam is mijn echte plaats. Zie je die twee jongens en dat ene meisje? En die lege stoel? Daar dus.
Maar nu zit ik onder het schoolbord.
En dat is niet helemaal de bedoeling. Vooral niet op zo’n belangrijke dag als vandaag. Een eerste dag is het. De eerste dag van de eerste klas. Vandaag leer ik lezen en schrijven. Eindelijk.
Het valt me wat tegen. Ik heb nog geen letter geleerd. Wel leerde ik dat praten in deze klas niet de bedoeling is. Ook weet ik zeker dat de juf blij was met mijn shirt. Stel je maar es voor. Vier pratende kinderen die je nog nooit eerder zag. Dan is het maar mooi handig dat er eentje haar naam op haar buik draagt. Toch?
Ze riep het door de klas. ‘Marianne! Kom jij maar even onder het bord zitten. Babbelen doen we op het schoolplein.’ Ze had ook Joost! kunnen roepen. Of Cornelis! Zij kletsten net zoveel. Maar die namen kende ze natuurlijk niet. Nog niet.
De juf glimlacht naar me, strijkt over mijn haren en duwt me zachtjes terug naar mijn stoel. ‘Even opletten’, zegt ze. Ik fluister dat ik dat zal doen.
De juf tekent nu een boom. En schrijft de letters ernaast. Ik doe mijn best heel stil te zijn en strijk met mijn duim over de letters op mijn t-shirt.
Morgen is het alweer de tweede dag in deze klas. Ik hoop van harte dat ik dan leer lezen.
En dat de juf dan wél de andere namen kent. Dat ook.
Leave a comment