Nieuw huis
Gruis en steen donderen met een hels kabaal in de container. Na het geluid drijft een wolk stof door de straat. Een zichtbare echo van dat wat net werd weggegooid. Het stof glinstert ietwat in de voorjaarszon. Dan, een vlaag wind en het is verdwenen.
Een jongetje fietst voor het huis op en neer. Steeds hetzelfde rondje, alsof hij een roofdier is dat langs het hek van zijn gevangenis in de dierentuin banjert. Hij kijkt af en toe naar het huis. Een lawaaiig huis. Mensen roepen er naar elkaar. Ze zingen, fluiten. Je hoort kloppende hamers. Schuurmachines. Hier wordt hard gewerkt.
Heel even hangt er iemand met zijn bovenlijf uit het raam. Een duim omhoog. Het lijkt goed te gaan. Met man- en vrouwkracht krijgt dit huis een nieuwe binnenkant. Alle herinneringen en schaduwen van een ander leven, worden grondig verwijderd.
Het jongetje maakt zijn rondje net wat groter, durft iets verder de straat in te rijden. Daar aan het einde zijn ze aan het voetballen. Nieuwe vriendjes wellicht. Hij kijkt achter zich naar het raam van zijn nieuwe huis. Zal hij verder fietsen? Voor hij halverwege is, fluit iemand hem terug. Niet te ver. Dat is niet de bedoeling. De verkenningstroepen zijn immers nog niet op pad geweest. De nabije omgeving is nog niet volledig veilig verklaard.
Hij stopt met fietsen, hangt over zijn stuur en kijkt verlangend naar de voetballertjes.
Daverende stenen en opnieuw een grote wolk stof benemen zicht en adem. Het jongetje aarzelt geen moment, springt van zijn fiets en rent hard naar de kinderen.
Fietsen mag niet. Stappen wellicht wel. En iemand moet toch de eerste zetten. Dat weet iedereen.
Leave a comment