Eerste voldoende
Ik heb van de vijf vragen denk ik eentje goed. Ik kijk naar hem. Hij zit met zijn krant voor de klas. Zijn ademhaling is zwaar. Evenals zijn lijf. Onaardig vind ik hem niet, maar begrijpen doe ik hem allerminst. Dat frustreert ons beiden. We kunnen elkaar niet vinden in de wirwar van economische begrippen. Hij zucht dramatisch als ik vragen stel die hij enkel kan beantwoorden met: ‘Maar Marianne….dat is gewoon zo afgesproken. Waarom dat zo genoemd wordt? Waarom noemen we gras gras, bomen bomen. Maak het jezelf niet zo ingewikkeld!’ Waarna ik dan als antwoord harder zucht.
Net zoals ik dat nu doe door dit proefwerk. Plots draait zij die voor me zit zich om. Ze kijkt me aan op een manier die ik van haar ken. ‘Hou je mond, anders…’ betekent dat. Ik ben stil. Vliegensvlug pakt ze mijn blaadje en draait zich weer terug.
Ik zit nu aan een lege tafel. Mijn hart begint te bonzen. Uit mijn ooghoek zie ik dat hij echter rustig leest. Hij lijkt niets door te hebben. Niets van hoe ik hier zit te stressen. Want hoe onhandig kun je zijn? Mijn antwoorden overschrijven voor economie is zeker weten een onvoldoende halen. Haar kennende is ze straks ook nog pissig op het cijfer.
Ze draait zich om en legt het blaadje terug.
Als ik het proefwerk even later inlever, knakt hij zijn vingers en zie ik een zeldzame glimlach. ‘Alles wat ze goed heeft ingevuld en niet overschreef van jou, krijg jij als bonuspunten’, zegt hij. Hij haalt haar blaadje ertussenuit, scant het en niet het aan die van mij vast.
‘Mooi man’, zegt hij. ‘Je eerste voldoende van het jaar. Wie had dat ooit gedacht.’
Leave a comment