Vikingen
Deze stad heeft iets sereens. Ondanks de vele reclameborden op de gevels en de honderden mensen die door de straten slenteren. Eigenlijk zijn alleen zij het die al het andere geluid overstemmen. Zij zijn het die op luide toon praten, lachen. Zij zijn het die de stad vullen met een kakofonie aan verschillende talen en accenten.
Toch is het in deze grote stad anders dan in de steden die ik ken. Ondanks dat ook hier fietsers kriskras door straten schuimen. Boten fileglijden over het water. Ook hier zie je de touringcars, fietstaxi’s, rode bussen met mensen achter hekjes, ook hier loeien sirenes van nooddiensten. En toch overprikkelt het niet. Waarom niet? Geen idee. Of het moet echt komen door de zachte muziek in de winkels.
In dit park waar ik nu ben, staan mensen geduldig voor een podium. Het is acht uur in de avond, jongeren liggen tegen koelboxen aan, drinken uit plastic hun bier. De voorstelling zal pas over twee uur starten. Het lijkt er niet op dat ze die wachttijd erg vinden. Aan weerszijden van dit grasveld staan mensen geduldig in de rij voor attracties die over de kop gaan. Ze eten suikerspinnen en zuurstokken. Niemand dringt voor. Niemand verheft zijn of haar stem.
En wij, de barbaarse toeristen, passen ons aan aan hun tempo. Aan hun rust. ‘Ik vind de Vikingen heel aardig’, zegt de jongste als we de hoofdstad verlaten. Hij klinkt wat teleurgesteld. Zijn zus aait hem troostend over zijn haren. ‘In Nederland schreeuwen ze wel weer tegen je hoor.’ Hij kijkt haar dankbaar aan. ‘Waren we maar in Portugal’, mompelt hij nog wat tegen het raam. ‘Daar is het ook een stuk warmer.’
Leave a comment