Uit 't Copy van Clason

10 juli 2012 Er was eens

Prik

“Laat ‘em toch schat”, zegt ze in onvervalst Amsterdams. “Heerlijk wat afleiding.”

Ik stribbel een beetje tegen, probeer de zoon tot de orde te roepen, maar ze pakt mijn hand. “Mijn man is dood”, zegt ze. “Zomaar. Ineens. Hij had een bacterie en in een week was het bekeken.”

Ze kijkt voor zich uit. “En weet je, iedereen heb het ook zo druk tegenwoordig. Dat is ook normaal hoor, maar ik loop er zo een beetje tussen. Tussen dat leven en ja…”

Ze kijkt naar haar hand die mijn hand vastheeft. “O, sorry. Dat is ook wat”, verontschuldigt zij zich en laat mijn hand abrupt los. Ik schud mijn hoofd: “Niks ergs aan.”

Hij houdt op met spelen en komt bij ons staan.

“Ben jij een oma?” vraagt hij.

Ze knikt.

“Moet je ook een prik?” zegt hij.

“Ja, jij ook?” vraagt ze. Nu knikt hij.

Ze kijken elkaar aan.

“Dan heb jij ook een rotdag”, vindt hij en klimt op de stoel naast haar.

Ze knikt, rommelt even in haar tas en pakt dan opnieuw mijn hand.

 

 

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.