Geen vakantie
“Gaat u op vakantie…?” Ze wijst naar mijn koffer en kijkt me nieuwsgierig aan. “Nee”, antwoord ik. “Ik was hier een week. Nu moet ik weer terug.” Ze lijkt verrast. “Hier? Een week? Goh..” Ze kijkt het doodstille dorpsplein rond.
“En u?” vraag ik. “Gaat u naar het centrum?” Ze schudt haar hoofd. “Ik ga naar de dokter.” Heel even zwijgt ze en lijkt me te taxeren. “Eigenlijk is het een psycholoog”, zegt ze zacht, haar ogen vragen om begrip. “Ik denk dat ik alle psychologen ondertussen al heb leren kennen”, zeg ik daarom geruststellend.
Ze glimlacht.
“Mijn man is dood. Veertien maanden nu. En ik raak er maar niet overheen. En de kinderen, ach…, die bedoelen het goed, maar ik hou me toch wat in. Ze vinden dat ’t rouwen nu maar es afgelopen moet zijn. Ik was vijftig toen ik deze grote liefde leerde kennen en hij mijn man werd. En nu eenendertig jaar later is hij er niet meer. Dat doet pijn. Daar lijken ze toch maar weinig van te snappen. Een psycholoog werd ’t dus.”
We stappen samen de bus in. Ze gaat tegenover me zitten.
“Een week. Hier in dat dorp dat alleen maar leeft in de weekenden.” Het is meer een opmerking dan een vraag. Dan houdt ze het niet meer: “Waarom hier? Waarom in godsnaam hier!” Ze buigt zich voorover, haar grijze krullen lijken wilder te zitten, haar ogen lichter dan voor onze gezamenlijke busreis. Ik moet om haar lachen en vertel over de stilte die soms nodig is om woorden te vinden. Over het schrijven.
“En?” vraagt ze. “Lukte het?” Ik knik. Ze lijkt tevreden met het antwoord en drukt op het stopknopje. “Ik ga weer lezen”, zegt ze ter afscheid. “Dat lukt me sinds zijn dood niet. Maar nu ga ik weer lezen.”
Als ze uit de bus stapt, zwaaien we naar elkaar. En ik heb spijt dat ik haar deze week niet eerder tegenkwam.
Deze prachtige oude dame die me nog zoveel te vertellen heeft.
Leave a comment