Assist
Buitenspel. De meisjes joelen en de scheidsrechter fluit. Nog 35 minuten te gaan.
35 minuten, mijn god… De kou is meedogenloos en rukt op naar mijn knieën.
Dit spel kan ook in een zaal. Warm. Binnen. Met banken en dingen. Maar dat is toch anders, heb ik me laten vertellen. Ik probeer er niet aan te denken.
Ik kijk daarentegen naar de blonde paardenstaart die net doet of ze me niet ziet. Want hoe uncool is dat. Zo’n kleumende moeder die jumping jacks doet opdat ze niet bevriest.
Heel even zie ik haar opgetrokken wenkbrauwen als ze passeert. Haar lange benen bloot. Ik krijg er plaatsvervangende kippenvel van.
Er was een tijd dat ze in roze balletpakje op het toneel stond. Was die passie maar erfelijk, sneert mijn brein. Maar haar haat was groot. Voor pakje en maillot. Voetballen deed ze met balletschoenen. Letterlijk. De roze schoenen vlogen door de kleedkamer. Ze scoorde altijd.
Een assist. Ze maakt er eentje. Dat ik weet wat dat is, had ik jaren geleden niet kunnen bedenken. Ze glundert als ik haar na afloop van de wedstrijd zeg dat ik het zag. “Lief mam dat je keek, je haat de kou zo”, zegt ze. Ik mompel iets terug. Terwijl ze zo stoer naast me loopt naar de auto, zie ik plots dat we bijna net zo lang zijn. Wanneer dat gebeurde is me een raadsel.
Ik stond veel te lang niet langs de lijn.
Leave a comment