Nooit meer Fristi
We staan in de rij. Achter ons praat een jonge moeder met haar dochtertje.
‘Nee, je krijgt geen Fristi. Het spijt me. Ja, ik ben een rotmoeder, maar je krijgt even niets. Je hebt net al een krentenbol op!’
Het kind is het er niet mee eens. Ze jengelt en moppert. De moeder kijkt me steels aan. Mijn dochter kijkt vertederd naar het kleine meisje dat nog niet tot aan haar middel komt.
‘Hoi’, introduceer ik mezelf bij de peuter, bijna kleuter. Ze kijkt me fronsend aan. ‘Zij’, ik wijs naar mijn kind van 1.70 meter, ‘mag ook geen Fristi.’
Het meisje glijdt langzaam met haar ogen van de sneakers maat 41 naar het gezicht van mijn dochter. Die speelt meteen mee. Ze kijkt triest en schudt haar hoofd.
De moeder haalt diep adem en zegt: ‘Zie je? Je bent niet alleen! Ook zij mag dat niet van haar mama.’
Wij, de rotmoeders, glimlachen tevreden naar elkaar. Dat hebben we creatief opgelost.
Het meisje staart echter nog steeds naar mijn kind. Een diepe snik komt uit haar keel en ze begint ontzettend te huilen. Het saamhorigheidsgevoel valt in het water.
Want als je je ineens realiseert dat je moeder je leven lang gaat zeggen dat je geen Fristi mag, zelfs als je een kop groter bent dan zij, dan moet je wel even brullen.
Zeg nou eerlijk.
Leave a comment