Drumstok
Elke keer als hij een lantaarnpaal raakt, klinkt een andere toon.
Een hoge pling.
Een lagere plong.
Een dof geluid.
Een met een echo.
Ik hoor hem eerder dan dat ik hem zie. Hij rijdt me op de stoep voorbij, zo rakelings dat ik de lucht voel verplaatsen.
Zijn zadel is te laag afgesteld voor zijn lengte. De centimeters die in de zomer erbij werden gesprokkeld, werden nog niet gezien – of er was simpelweg nog geen tijd om de fiets op de juiste hoogte bij te stellen.
Ondanks de onverwachte warmte draagt hij een capuchon over zijn hoofd. Cool zijn is niet per se koel.
In zijn linkerhand houdt hij een sleutel vast. Het is zijn drumstok die hij bij elke lantaarnpaal gebruikt.
Ploing….
Pling…
…
De derde lantaarnpaal mist hij. Zijn fiets wankelt ervan, bijna rijdt hij de stoep af. De jongen kijkt om zich heen.
Zag iemand zijn falen?
Voordat zijn blik mij kan ontwaren, draai ik mijn gezicht weg en kijk de andere kant op.
Niemand zag het, weet hij nu. Helemaal niemand.
Hij is cool.
Hij heeft ritme.
Hij raakt de juiste noot.
Ploing.
Ping.
Nog vier palen. Bijna thuis.
@9am
Fred Weller says...
Mooi geraakt, Marianne!