Naar de zon
De rode stoelen in de bus zijn bestemd voor ouderen én voor kinderen. Het bewijs dat het leven inderdaad een cirkel is en dat je uiteindelijk met de jeugd op hetzelfde punt staat. Zij aan het begin. Jij aan het einde.
Allebei een rode stoel.
Ik zit echter nog op de blauwe stoel. Een wat rare plek, want ik kijk op de kruin van de oudere man die voor me zit. En op zijn telefoon. Dat probeer ik, heus waar, niet te doen. Maar ik ben zwak. Misschien kom het ook doordat de man ontzettend blij is met degene die hem via FaceTime belt.
Een groot gezicht aan de andere kant plakt zijn wangen in liefde tegen het glas. Vader en zoon? Broers? Ik kan hun taal niet verstaan, maar ze begroeten elkaar vol blijdschap. Dan verandert het scherm in de weerapp die ik herken. Almere, zie ik. Regen. Koud. De app klopt.
De man in de bus moppert en klikt de weerapp weg. Ze praten overduidelijk over het weer. De ander grijnst breeduit. Zijn armen, buiten beeld weliswaar, doen mee aan het gesprek. De busman klikt het beeld weer weg. Een andere weerkaart nu. Ik kan de naam niet lezen. Wel zie ik 28 graden. En zon.
De busman roept het uit en de man in het warme land lacht hartelijk. Nu kijken ze weer naar elkaar. Ze keuvelen wat, soms een uitroep en ik kijk mee. Tot ik ineens besef dat ook ik in beeld zit. Ik kijk snel naar buiten. Zoals een goede spion betaamt, heb ik volledig mijn halte gemist.
Als ik uitstap speelt de wind met mijn sjaal. Regen. Koud. De app heeft niets gelogen.
De busman reist verder. Als het kon naar de zon.
Dat weet ik bijna zeker.
Leave a comment