Door het oog van de naald
Ik voel het meteen als ik door de klapdeuren kom: hier is iets gebeurd. De mensen aan de bar praten opgewonden met grote armbewegingen. De barjongen kan er nauwelijks bovenuit komen. Hij heft zijn handen. Heel zijn houding toont dat hij er niets maar dan ook niets aan kan doen.
Naast de bar staat een ander groepje. Ze staan rond de gebaksvitrine die als een eiland midden in de ruime is geplaatst. Een man, duidelijk een monteur, ligt naast de vitrine op de grond. Hij rommelt met kabels.
‘De stroom is er toch wel af?’ grapt een van de omstanders. De anderen lachen. ‘Hij heb toch al weinig haar, dat maakt ‘m niets uit!’ lacht een grote man. Een vrouw loopt van de bar naar het groepje en buigt zich over de monteur. ‘Jan, schiet je effe op. Ik wil graag nog een bakkie voordat ik met de hond ga wandelen.’ Jan vloekt als antwoord. Ze zucht luid. ‘Moet ook al me appelpunt missen, hè.’ Er wordt instemmend gemompeld. Ook zij wachten op hun dagelijkse ochtendritueel.
De barman, even met rust gelaten, ziet me nu. ‘Goed geslapen?’ Ik knik. ‘Slaap je hierboven?’ vraagt de vrouw van zo-even. Ze heeft zich razendsnel omgedraaid. ‘Ja? Dan ben je door het oog van de naald gekropen!’ Ze komt bij me staan. ‘Er was bijna brand, schat. De gebaksvitrine stond vanmorgen te smeulen! De kabels, doorgefikt. En jij maar hierboven lekker snurken!’ Ze knikt voldaan als ze mijn gezichtsuitdrukking ziet. ‘Ja, da’s schrikken hè!’
Ik kijk naar de barjongen die verontschuldigend zijn schouders ophaalt. ‘Oh’, antwoord ik. Iets anders komt er niet in me op. ‘Ik ontdekte de brand. Nou ja, me hond rook het.‘ Ik kijk naar de slaperige teckel aan haar voeten. ‘Er was geen brand, Ans’, zegt de barjongen zacht. Ze negeert hem.
Een krakerige klik en de lampen van de vitrine springen aan. ‘Hij doet het weer’, bast Jan, hij veegt zijn handen aan een theedoek af. De mensen keren terug naar hun plek.
Het gevaar is geweken.
Eindelijk koffie.
Leave a comment