McDrive
Jong moeder zijn. Dat had ik achteraf misschien beter kunnen doen, denk ik als ik met zweetdruppels van de stress – nee, ik noem het niet een opvlieger – tegenover de jongste sta te tieren. Ik voel ergens wel dat wat ik roep niet het meest geweldige voorbeeld is. Maar ik ben de ballon die net per ongeluk werd losgelaten en nu door de kamer schiet.
Zo roep ik vol overgave dat ik op kamers ga. Wat me, vreemd genoeg, erg prettig lijkt.
Hij kijkt me verbaasd aan. ‘Op kamers? Echt? Jij?’ Ik knik en wuif mezelf wat koelte toe met de theedoek die ik zo-even nog om zijn oren wilde zwiepen.
‘Ja, dat kan best hoor.’ Hij haalt zijn schouders wat vertwijfeld op. ‘Oookeee…’ Zelfs deze dubieuze, langgerekte bevestiging voelt als een rode lap. Ik ril nu van de kou en ik zou zo een potje kunnen janken.
Maar ik ben de moeder hier. De volwassene. Dus ik veeg wat denkbeeldige kruimels van het aanrecht. Mompel iets onverstaanbaars en draai mijn rug naar de 11-jarige.
Hij is even stil.
Dan voel ik zijn armen om mijn middel. ‘Je mag wel op mijn kamer wonen’, zegt hij. Ik kan even niets zeggen, maar houd zijn handen stevig vast.
‘En mam? Als ik mijn rijbewijs heb, neem ik je mee naar de McDrive. Cool hè.’
Ik knik. Supercool.
Leave a comment