Dag zeggen
Nooit weggaan zonder afscheid nemen. En zeker niet met ruzie. Mijn moeder was er stellig in. Woorden in de ochtend? Eerst uitpraten, dan pas weg. Ik werd er als puber tureluurs van. Bokkig een halve omhelzing, een traan, een kus. En snelheidsrecords op de fiets breken zodat ik niet langs de rector moest.
Ik weet haar regels aan het feit dat ze opgroeide in de oorlog. Dat ze mensen daardoor plots had moeten missen. Of omdat ze gewoon bangig was. De geijkte, invoelende gedachtes van een puber met een eigen leven.
Toen werd ik moeder. Dag zeggen werd belangrijker dan begroeten. Ruzies eerst beslechten, dan pas naar school. In razernij weg? No way.
De zelfgemaakte pubers worden er tureluurs van. Zij wijten het aan mijn angstige inborst. Mijn overbezorgdheid. Mijn te grote fantasie als schrijver.
Ze erfden het puberale talent om in te kunnen voelen.
Ik moet deze dagen steeds denken aan de laatste keren dat ik mensen zag. En hoe treurig het me ook maakt dat ik niet even bij hen langs kan gaan, ben ik blij dat ik mijn moeders gewoonte ook de mijne heb gemaakt.
Ik gaf hen een omhelzing. Een kus. Draaide me om, en zwaaide nog eens.
En nog eens.
@9am
renjmo says...
Helemaal waar. Ik heb haar gekend en zij lijkt weer op haar moeder!