Beeldenvangers
Af en toe is het disco in mijn ogen. Stroboscopische flitsen op één punt, steeds sneller knipperend. De eerste paar keren schrok ik ervan. Wit geflikker, net als een blacklight uit andere jaren. Of nee, ik kan het beter omschrijven als het doorbranden van een film.
Mijn vader die vloekend de projector uitzette, mijn moeder die de lampen aandeed zodat de film nog deels gered kon worden. Het doorgebrande stuk werd eruit geknipt en de goede delen aan elkaar geplakt.
Dat kan helaas niet met mijn ogen.
Soms vergeet ik het, die toekomst. Dan lijkt het ver weg, dan is het er gewoonweg niet. Maar als ik de ganzen zie overvliegen, mezelf weerspiegeld zie in de ogen van hen die ik liefheb, dan word ik soms zo woest.
Woede is echter niet een al te beste angstbestrijder.
Deze zomer keek ik naar de beelden die mijn opa ooit ving. Als de vader van mijn moeder niet in zijn eigen café-restaurant werkte, reisde hij, fotografeerde hij. Dat was voor die tijd uniek. Ik weet zeker dat hij Instagram fantastisch zou vinden.
Van mijn voorouders draag ik zijn drang om beelden te vangen met me mee. Ik heb een onstilbare honger naar visueel vastleggen. Misschien nu nog wel meer dan ooit. Zien dat ook hij de tijd liet stilstaan en misschien daardoor nog beter kon onthouden, geeft wat rust.
Het geflikker is binnen vijf minuten weg. Dat is een geruststelling, iedere keer. Een disco is ook fijn zonder licht.
In het donker kun je nog steeds dansen.
Leave a comment