Alle tijd
De klokken van de kerktoren beieren door haar woorden. Ze moet een paar octaven hoger praten, en harder, om zichzelf verstaanbaar te maken. Ze geeft het op en pakt haar glas.
Beneden trekt een man de deur dicht en wandelt naar de mis. Of de dienst. Ik denk het laatste. Een vrouw verderop sluit een raam en meteen ook de gordijnen. De donkere wolken beloven regen.
En regen kent geen uitzicht.
Tot de eerste druppels vallen waaien onze haren voor dat zicht. Net zoals de strengen van de kinderen daar beneden op het sportveld. Hun haar wappert om hun hoofd. Ze zijn allemaal blond. Lichtgevend blond. Misschien zagen we net dat meisje daar bij de supermarkt. Of dat jongetje dat nu een koprol maakt.
Mensen begroeten je hier namelijk, en elkaar. Op de fiets. En vanuit hun auto. Ze rijden al zwaaiend langs de huizen en kijken nauwelijks of hun groet wordt beantwoord. Die huizen kennen overigens twee entrees, een nette kant, daar zijn de voordeuren gesloten. Loop je achterom dan staat de deur wagenwijd open.
Onze fietsen zijn gehuurd en elektrisch. ‘Het waait hier behoorlijk’, haalde ons over de streep. Morgen gaan we naar een eiland. Met de fiets op de boot.
Maar morgen is nog mijlenver weg. Want vijf minuten zijn voorbij sinds de klok ons gesprek onderbrak. Vijf minuten die voelen als het uitzicht: uitgestrekt en oneindig. We hullen ons in stilte hier boven de daken van dit dorp. Tot de klok ons zal wakker schudden.
De reden van zijn bestaan, begrijp ik nu. Een wake-upcall voor de dorpelingen die anders zouden verstillen in tijdloze tijd.
Nog 25 minuten tot de volgende slagen. Geen haast, we hebben de tijd.
Leave a comment