Het duel
Ze loopt wat moeilijk. Het is niet duidelijk of dit door de immense laarzen komt of door haar leeftijd. Haar rok fladdert om haar benen en ze trekt een tuinslang achter zich aan. Ze zwaait naar een vrouw en begint dan de plantjes die haar tuin van de stoep scheiden te besproeien.
Langzaam schuift ze langs de begroeiing. De slang volgt haar gedwee.
Een paar tuinen verderop opent een deur en een scootmobiel rijdt naar buiten. De bestuurder stopt heel even, kijkt naar boven en ziet de zon. Hij zet een petje op. Aan het einde van zijn tuinpad buigt hij linksaf. De stoep is niet al te breed en halverwege zal hij de vrouw met de tuinslang tegen het lijf rijden.
Hij ziet dat ook en roept iets om zijn komst aan te kondigen. Ze draait zich langzaam om en blijft staan. Als hij bij haar is, zichtbaar geërgerd dat ze nog geen ruimte voor hem heeft gemaakt, strekt ze haar arm uit. Ze richt het sproeistuk van de slang op hem.
De man kijkt beduusd.
Zij lacht.
Hij rijdt iets meer naar voren.
Zij strekt haar arm verder uit.
Hij wuift met zijn hand: wegwezen, aan de kant.
Zij lacht, schudt haar hoofd en stapt wankel naar voren.
De sproeier is nog maar een klein stukje van hem verwijderd. De man geeft gas en raakt bijna de punt van haar laars. De vrouw sproeit tegen zijn windscherm.
Niemand beweegt, alleen het water drupt van het scherm. Het duel is nog niet ten einde. Of toch wel?
De man rijdt langzaam achteruit en vervolgens de stoep af. Met een brede boog passeert hij de vrouw. Ze draait met hem mee, het wapen in de hand.
Ze lacht nog steeds, want dat doen winnaars. Breeduit en schaamteloos.
Leave a comment