Het elfje
Bijna struikel ik over een elfje. Ze komt tot mijn knieën en kijkt met waterige blik naar boven. Ze heeft haar mond een beetje open, zoals kinderen dat doen als ze altijd verkouden zijn, haar haar staat alle kanten op.
Ze kijkt me niet meer aan en mompelt wat in zichzelf. Of zingt ze? De jas die ze draagt is groot, ruimschoots te groot, gekocht in de hoop dat dit mensje binnenkort wat langer zal worden. Bij haar voeten staat een mand vol spullen uit deze winkel. Een opmerkelijke collectie: ansichtkaarten, inpakpapier, sokken maat 38…
Ik kijk om me heen. Waar is haar gezelschap? Niemand te zien.
Het sprookjesfiguurtje legt ondertussen de koopwaar uit de mand op de grond en pakt gekleurde elastiekjes uit het rek. Ze kijkt opnieuw naar me als ik haar vraag waar haar moeder, vader, opa of oma is.
Ik stel te veel vragen zie ik aan haar grote ogen. Ze rochelt een hoest die meer bij de wolf van Roodkapje past dan bij haar, en stopt alles terug in de mand.
‘Weg!’ gebiedt ze me. Ze wijst naar waar ik volgens haar maar het beste naartoe kan lopen. ‘Weg! Weg!’ Het klinkt niet boos of angstig. Resoluut eerder. Ze is duidelijk klaar met pottenkijkers. Ik moet lachen, maar knik in plaats daarvan braaf en vertrek.
Een gang verder staat de moederelf. Ook haar jas is vele maten te groot. Ze mompelt iets. Of zingt ze? In haar mand liggen kleine babysokjes. En een kerstmuts.
Ze kijkt me aan maar ziet me niet echt. Voordat ook zij me uit wandelen stuurt, loop ik snel verder.
Want soms heb je maar een keer een hint nodig om de boodschap te begrijpen.
Leave a comment