Een goed gesprek
We hebben een goed gesprek. Zo noemen we het voor het gemak: een goed gesprek. Hij vindt dit. Ik vind dat. We horen wat de ander zegt. We begrijpen het. We luisteren.
Jawel, we luisteren wel. We horen het echt. Nou moet je niet weglopen! Hé, blijf staan.
Hij gooit met zijn koptelefoon en stampt de trap op. Het goede gesprek kan ik nu in mijn eentje verder voeren.
Maar daar is weinig eer aan te behalen.
Als boven de verwensingen steeds minder luid klinken, als ik uiteindelijk zelfs wat geneurie hoor, ga ook ik naar boven.
Ik zie hem bijna niet. Opgekruld op zijn stoel. Zijn wenkbrauwen fronsen. Zijn stem gromt binnen in hem, niet verstaanbaar. Ik zwijg en zit bij hem.
Ik had beter ook met iets moeten gooien, merk ik. Dat zou pas opluchten.
Hij pakt mijn hand. Ik de zijne. We zwijgen allebei. Hij met zichtbare tranen op zijn wangen. Ik verberg de sporen van ons gesprek.
‘En nu?’ vraag ik hem.
Hij haalt zijn schouders op.
We kijken naar de boomtoppen die door de wind hevig op en neer gaan.
‘Ik ga bijna naar de middelbare’, zegt hij, ‘je moet echt eens begrijpen dat ik groter word en je moet minder bezorgd zijn.’
Ik had met iets moeten gooien.
Maar dat is nu te laat. Dus knik ik. Halvelings. Want iets beloven kan altijd nog.
@10am
Annemarie says...
????zo herkenbaar!