Staartje
Ze staat heel dicht op me. Ik doe een stap naar achteren maar dat is niet de bedoeling. Opnieuw kruipt ze zowat tegen me aan. Ze buigt haar hoofd naar mijn hoofd en fluistert: ‘U weet het niet. Maar u loopt voor gek.’
Ik kijk haar verbaasd aan en probeer tegelijkertijd een stap naar achteren te zetten. De muur staat in de weg.
‘Ja. Ik had u zo door kunnen laten lopen, maar ik zou het ook fijn vinden als iemand me vertelt dat ik voor gek loop.’ Ze knikt vol overgave en wijst halvelings naar beneden, richting mijn benen. Met mijn ogen volg ik haar gekromde vinger.
Sleep ik een lang lint toiletpapier mee? Ben ik uit mijn broek gescheurd? Vlekken op beschamende plekken? Ik bloos zonder te weten waarom.
‘Ziet u, iedereen die achter u loopt, ziet een sjaal tussen uw benen uitpiepen. Aan de achterkant. U lijkt wel een hondje! Met een staartje!’ sist ze.
‘Oh’, is het enige wat uit me komt. Ze knikt ernstig. Ik voel mijn mondhoeken trillen, maar ik houd me in.
‘Een staartje. Echt waar…’ zeg ik dan, ‘dat is gelukkig te overzien.’ Ze neemt wat fysieke afstand van me en trekt haar schouders op.
‘Te overzien? Meent u dat?’ Ze fluistert niet meer en kijkt verontwaardigd om zich heen of mensen meeluisteren. ‘Nou, dan weet ik het ook niet meer. Dan loopt u toch voor gek, als u dat liever heeft!’
Ze draait zich nuffig om.
Ik wil haar nog zeggen dat ik mijn sjaal zal optrekken. Maar dat kan niet meer. Ze is al vertrokken. Als ze een staart had, had ze ‘m tussen haar benen. Zeker weten.
Leave a comment