Verse pepers
Hij geeft hem een pakje, langwerpig, verpakt in aluminiumfolie. De man brengt het naar zijn neus, ruikt eraan, knikt goedkeurend en stopt het in zijn tas. Ze kijken voor zich uit.
‘Hij werd doodgeschoten’, zegt de man die het pakje gaf. ‘Omdat hij niet op tijd betaalde.’
Ze zwijgen.
‘Dat moet je wel doen, op tijd betalen’, bromt de ander. Hij haalt het pakje weer uit zijn tas en snuffelt eraan. Zijn gesprekspartner neemt de bril van zijn neus en wrijft met een hand over zijn gehele gezicht. ‘Ja, je moet op tijd betalen.’
De man naast hem maakt een heel klein stukje van het pakje open. ‘Jane maakte het? Hij duwt nu zijn neus in de opening. ‘Verse pepers?’ Zijn buurman antwoordt niet, hij denkt nog aan degene die werd doodgeschoten, lijkt het. ‘Het is nu twintig jaar geleden, maar dat vergeet je nooit meer.’
‘Mmmmm’, mompelt de ander als antwoord. Het is niet duidelijk of het uit medeleven is of dat hij het nog over de blijkbaar eetbare inhoud van het pakje heeft.
Een arts loopt langs, ze begroet de beide mannen.
Heel snel stopt de man het pakje terug in de tas. ‘Bakkeljauw mag ik niet van haar’, fluistert hij. De zestigers lijken nu meer op tienjarige jongetjes die kattenkwaad uithalen.
Ze kijken samen naar de rug van de dokter. ‘Twintig jaar geleden’, mompelt de een. De ander kijkt weemoedig en zegt: ‘Voor een hartendokter is ze levensgevaarlijk mooi.’
‘Bijna net zo gevaarlijk voor je hart als je broodje bakkeljauw’, beaamt de ander.
Leave a comment