In een oogwenk
Slecht nieuws. Ik zie het aan hun gezichten voor ik de woorden hoor. Bezorgdheid hand in hand met medelijden.
Ik wil zeggen dat ik hun blikken niet fijn vind. Dat ik zo niet bekeken wil worden. Niet wil dat het over mij gaat.
Maar ik kan beter opletten.
Want ik weet niets over dit onderwerp. Begrijp het niet. Mijn innerlijke journalist zou nu haar werk moeten doen, maar zij laat het compleet afweten.
De co-assistente is opgelucht dat de arts het woord voert. ‘Je bent veel te jong. Dat is een feit. Het betekent dat je in de toekomst niet meer kunt lezen of schrijven. Gezichten en kleuren niet meer zult herkennen.’
Nu voel ik me een meisje van zes. Je ziet het niet aan me, maar ik draai me om met mijn vingers in mijn oren. Ik zou ook nog ‘lalalalalala’ kunnen zingen. Wie weet werkt dat ook als je halverwege de veertig bent.
Het werkt. Langzaam verplaats ik me van de plek waar ik fysiek achterblijf. Ik zit nu tegen de boom in mijn geboortestad. De woorden in de ruimte waar mijn lijf nog is, vervormen zich als het gefluit van de vogels die daar altijd zingen.
Altijd.
Toch?
‘Onbehandelbaar. Tijd zal het leren. Vijftien of tien jaar, met pech vijf jaar. We weten het niet. Maar dood ga je er niet aan. En.. het licht zal niet geheel doven.’
Kun je sterven zonder dood te gaan? De vogels fluiten.
Zomaar is alles veranderd. In een oogwenk. Ik kijk naar de takken, de bladeren. Denk aan de kinderen. Aan de anderen die ik liefheb. Ik maak foto’s in mijn hoofd. Om de beelden daar altijd te kunnen bekijken.
Altijd.
Toch?
Leave a comment