Met een rietje
Hij leunt achterover. Zijn beide handen houden krampachtig de randen van het tafelblad vast. De jonge twintiger tegenover hem drinkt limonade. Met een rietje.
‘Liefde. Liefde is er tot ik mijn laatste adem uitblaas. Ik weiger me te laten verslaan door tegenslagen. Door liefdesverdriet. Ik wil liefhebben als vijftiger. Als zestiger. Als zeventiger. Als ik doodga heb ik liefgehad. Liefde. Dat is het.’
Het flesje is bijna leeg. Dat hoor je vooral aan de slurpende geluiden. De man kijkt geërgerd naar zijn tafelgenoot. Maar die negeert zijn blik net zo hard als de eerder gesproken woorden.
‘Liefde. Ik zeg het je. We leven voor de liefde.’
Geslurp.
‘Kun je stoppen met dat geluid.’
De jongen kijkt even op. Schudt zijn hoofd. Slurpt.
Heel even lijkt het of de man de tafel hard tegen de ander zijn buik zal duwen. Maar hij staat op en haalt zijn handen door zijn haar.
‘Liefde’, mompelt hij.
De jongen grijnst naar hem.
Net wanneer hij opnieuw wil treiteren – dat moet toch zijn doel zijn – pakt de man het flesje af en gooit het met een boogje in de afvalbak naast de deur.
De jongen kijkt beduusd. Het rietje nog tussen zijn lippen.
‘Jij snapt niets van liefde’, zegt de man.
De jongen haalt het rietje tussen zijn lippen vandaan. Heel even kijken ze elkaar aan, maar dan geeft hij zich gewonnen.
‘Geen zak’, zegt hij.
De man knikt tevreden.
Leave a comment