Blij
Het onzichtbare hoor je aan zijn stem. Een kinderstem in het lijf van een volwassen mens. Hij is blij. Verkneukelt zich om wat hij buiten ziet. Hij juicht zachtjes en kan bijna niet stilzitten van opwinding. Maar de jongen in hem vermant zich. Een beetje. Wij zitten schuin tegenover hem. Als de jongste nieuwsgierig opstaat om hem beter te zien, is dat het startsein.
‘Kijk nou. Kijk nou! Zie nou wat een hoop bussen!’
De jongste gaat snel weer zitten.
‘Ik zie ze ook,’ zeg ik.
‘Echt heel veel. Heel veel!’
‘Ja, heel veel. Dat vind je mooi volgens mij.’
Hij barst bijna uit elkaar van enthousiasme omdat ik lijk te begrijpen dat hij die bussen fantastisch vindt.
‘In Doetinchem zijn ze van een andere kleur. Wel goed hoor. Een andere kleur.’
Hij droomt weg. In zichzelf mompelend en in zijn handen wrijvend. De jongste tikt me op mijn knie. Zijn blik is een groot vraagteken. ‘Die meneer wordt heel blij van bussen’, zeg ik ietwat overbodig. Het kind haalt dan ook aarzelend zijn schouders op.
De trein vertrekt. De man zwaait naar de bussen. Dan zingt hij een liedje. Soms timide neuriënd dan weer luid. Dat doet hij tot we bij het volgende station zijn.
Als we uitstappen verwacht ik allerlei vragen. Maar die komen niet. ‘Bijzonder hè’, zeg ik. ‘Die meneer ziet nog mooie dingen. Dat kunnen heel veel mensen steeds minder als ze ouder zijn.’ ‘Hij leek wel een jongetje en jij een meisje’, zegt de jongste. Het klinkt niet als een verwijt, maar als een observatie.
De oudste roloogt en zucht: ‘Wel jammer dat jullie in al die mooiheid dan niet zien dat het een stiltecoupé is.’ Ik kijk verrast om naar de trein. Ja, ik zie het nu.
En ik zie de man. Hij zwaait uitbundig naar ons. We zwaaien terug.
Dan rijdt de trein de stad uit. Onder muzikale begeleiding van de man, hoop ik. Want blij zijn kan niet altijd in stilte.
Leave a comment