Uit 't Copy van Clason

15 december 2016 Er was eens

Scheppen

De oranje jas is vele maten te groot. Evenals de broek. Hierdoor lijkt hij bijna te verzuipen in zijn werkkleding. De schep laat hij uit zijn handen vallen en hij heft zijn arm naar een rokende man verderop. Die draagt wel een passend pak en komt aangeslenterd.

Heel even kijken ze zonder woorden naar het werk dat werd gedaan. Dan gooit het passende pak zijn sigaret aan de kant en trekt zijn handschoenen aan. Met een korte knik van zijn hoofd wijst hij naar de schep op de grond. Zijn collega aarzelt, maar bukt dan, raapt de schep op en duwt hem in de handen van de ander.

Er wordt geschept. Nu is het tijd voor de grote jas om een sigaret op te steken. Elke keer als de schepper naar hem kijkt, wuift hij bemoedigend. Heel langzaam verplaatst de berg zand zich van links naar rechts.

Ze kijken ineens naar boven. De handschoen gaat uit en ze houden allebei hun vlakke hand op. Ja, het miezert. Een moment keuren ze de bijna verplaatste berg en sjokken dan naar de bouwkeet.

Ze zien de vrouw en kinderen niet. Zij houdt een paraplu boven haar hoofd en kijkt op haar telefoon terwijl de jongens midden in de zandberg springen. Heel even kijkt ze op, maar laat de kinderen spelen die nu het zand met hun handen weer terugbrengen naar de plek waar het eerder vandaan werd geschept.

Het begint harder te regenen. De vrouw loopt door en de kinderen volgen haar op de voet. Achter hen nu een grote en een beetje berg.

De deur van de keet gaat open en een hand steekt naar buiten. Ja, het regent nog steeds.

Met een beetje mazzel spoelt de regen het restje berg weg. Dat lijkt me voor nu het beste.

 

 

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.