Taxi
Mijn lip trilt. Hij kijkt me heel even aan. ‘Waarnaartoe?’ Ik noem het adres en we rijden weg. ‘Was dat jouw baby?’ Ik vertrouw mijn stem niet, hum wat. ‘Nog heel klein hè?’ Ik hum weer. Hij rijdt heel rustig, maar ik ontspan niet. Mijn kleding knelt. Ik zit niet goed. Ik heb dikke ogen.
Ik voel me heel ongelukkig.
We rijden de tweede rotonde op en daar overspoelt het me. Tranen rollen over mijn wangen. Stille tranen. De man kijkt even opzij. Hij schrikt. Dat denk ik. Maar aan zijn stem is niets te horen. ‘Hee, wat is er? Wil je terug?’
Ik huil met diepe uithalen. Ja, ik wil terug. Naar het kind dat nog maar drie weken geleden mijn lijf verliet. Ik kan niet weg van dat kleine hoopje mens dat straks misschien wel eerder honger krijgt dan ik heb uitgerekend. En hoezo pas ik nog steeds niets en dacht ik echt dat ik nu wel weer werken kon? Ik wil helemaal niet presenteren. Ik wil helemaal niet bekeken worden. Ik wil alleen maar boven zijn buikje hangen en zijn geur opsnuiven.
De man luistert naar mijn waterval aan woorden. ‘Terug?’ vraagt hij enkel. Ik zucht diep. Nee, we gaan niet terug. Hij zucht ook en klinkt dan plots gedecideerd. ‘Hoe laat is dat opgeprikte gedoe voorbij? Dan zorg ik dat hier sta. Twee uur lijkt me meer dan zat. Ik wacht hier op je. Je hoeft niet naar de centrale te bellen. Loop zo eerst een toilet in, was je gezicht.’ Ik laat me pamperen als het kind dat ik achterliet. Zwaai zelfs naar hem vanachter het glas in de lift.
Twee uur later staat hij inderdaad zonder dat ik de centrale hoef te bellen voor de uitgang. ‘Hup, naar je baby’, zegt hij enkel. Op het dashboard staat een doos tissues. ‘Heb ik net bij mijn vrouw opgehaald’, zegt hij. ‘Jankende kraammoeders zijn mij wel bekend. Dus huil de hele tent maar bij elkaar.’
Ik snuit mijn neus, leun achterover en ontspan. Huilen hoeft nu niet meer.
@12pm
Ginger says...
Tranen hier.
Zo écht.
@2pm
marianne says...
Sommige herinneringen komen pas later terug. Is alweer bijna tien jaar geleden.
@7pm
Esther says...
Ik voel het helemaal.