De ballon
Ik zit in het raam. Een erker. Buiten fietsen mensen voorbij. Een verdwaalde motor imponeert. En het is koud. Mensen hebben hun handen in de zakken, mutsen over oren. Snel steken ze de straat over, naar de zon die daar wel op de stoeptegels schijnt.
De roker stopt precies voor het raam, staat ineengedoken, ik zie enkel zijn rug. Hij kijkt net als ik naar het schouwspel op straat. Zou hij zien wat ik zie? Zijn zicht is weidser dan het mijne. Ook hoeft hij enkel een stap te zetten en kan om de hoek kijken. Ik ben gebonden aan de omlijsting van de ruit.
Er hangen geen spionnetjes.
De roker draait zich om en ziet mij kijken. In mijn hoofd krijgt ‘vrouw achter raam’ een vreemde wending. Ik houd mijn lachen in en hoop dat hij niet dezelfde associatie krijgt. Hij lacht wel en slaat zijn armen om zijn lijf: brrrr, lijkt hij te zeggen. Hij heeft het koud. Ik wijs naar zijn sigaret en haal mijn schouders op. Hij knikt, begrijpt me, en ik zie dat hij zijn verslaving vervloekt.
Hij draait zich weer om naar de straat. Een meisje steekt over, samen met ouders en andere volwassenen. Aan haar arm een draad met daaraan een rode ballon. De ballon is zo immens groot dat je hoopt dat er geen windvlaag komt die ze allebei meevoert. Hoewel dat een spektakel zal zijn.
Het meisje kijkt verlangend door de ruit naar binnen en wijst. Haar ouders knikken. De ballon, almaar aangetrokken door het luchtruim, gaat mee naar binnen. Terwijl het meisje speelt en haar ouders koffie drinken, deint de gevangen lucht vrolijk boven hun tafel. Een markeerpunt in de ruimte.
Ik kijk weer naar buiten. Naar de bussen, auto’s, naar de personages die ik niet ken. Behalve de roker dan. Zijn beeld is me nu vertrouwd. Hij gooit echter zijn peuk weg, draait zich nog een keer om en glimlacht. Ik glimlach terug.
Dan is hij weg. Op zoek naar warmte vermoed ik. Of naar een ballon.
Ik hoop dat hij een rode kiest.
Leave a comment