Gevonden
‘De weg naar huis was lang, en ik kwam niemand tegen…’ zijn woorden die ik me kan herinneren van een gedicht uit mijn tienerjaren.
Woorden die me op een bepaalde manier verdrietig maakten. Maar dan wel van een lekkere soort. Een verdriet waarin je kunt chillen als ware het een poef uit de jaren zeventig.
Afijn, dat bewuste decennium had ik nog maar amper achter me gelaten toentertijd. Ik wist nog niet veel van melancholie. Van nostalgie. Van liefde. Feitelijk wist ik nog bijna niks. Wel proefde ik de woorden en sprak ze uit terwijl ik naar school fietste. Terwijl ik de hond uitliet. Terwijl ik in bed lag.
Ook de jaren erna doken de zinnen nu en dan op. Meestal precies daar waar ze nodig waren. Als een passende ondertiteling bij mijn leven, op dat moment.
Nu zoek ik de zinnen voor een meisje van 12. Maar ik blijf steeds steken bij het begin. En een halfbakken gedicht oplepelen is niet behulpzaam maar uitermate frustrerend. Ze kijkt me dan ook afwachtend aan. ‘Je bent het kwijt hè mam…’ Ik kan enkel bevestigend knikken. Ze lacht en terwijl ze naar haar kamer loopt, zegt ze: ‘Geen zorgen, ik vind mijn eigen woorden wel.’
Ze heeft geen idee dat ik door haar zin exact vind wat ik almaar zocht: woorden om in te lijsten.
Leave a comment