Gezelschap
Mijn zool is kapot. Totaal los. Het zand schuift daardoor als een steeds dikker wordende laag tussen het voetbed en de onderkant van mijn laars. Ik ben dus als het ware een zandschuiver geworden. Onbedoeld. Ik zoek het verharde stuk strand op.
Stil is het hier. De net nog dikke mist trekt langzaam op. In de verte hangen windmolens zonder voeten. Het sinistere beeld houdt mijn gedachten bezig. Een minuut of vijf. Dan verdwijnen de laaghangende wolken naar het land, begint de zon te schijnen en zijn de molens weer herkenbaar.
Ik wandel met mezelf. En weet niets te zeggen. Dus zwijg ik maar. Want onwennig zijn we; mijn gedachten en ik. Door niets of iemand worden we gestoord. Helemaal alleen zijn we. De tijd aan onze voeten. En letterlijk: de zee.
Ik mag bovendien zelf kiezen. Ga ik linksaf of toch naar rechts. En ik weet ’t niet. Ook dat is een keuze, lepelt mijn geheugen op. Vast uit een folder van een coach of het werd me ooit ingefluisterd door een psycholoog. Ik moet erom lachen. Hardop. Er is toch niemand.
Dan ineens hoor ik achter me een onbekend geluid. Op het moment dat ik me omdraai zie ik ze komen. Paarden…menners. Ze halen me in. Verdwijnen in de richting van dat andere dorp aan zee. Een heel korte ontmoeting die me verrast en laat zweven.
Ik loop terug naar de strandopgang. “Hé, je bent best aangenaam gezelschap”, zeg ik tegen mezelf. Opnieuw hardop. Het begint te wennen. De eerste 48 uur zonder iemand waren ingewikkeld. Maar nog eens zoveel minuten en seconden alleen en ik ben het tegen zichzelf murmelende vrouwtje. Best gelukkig overigens. Daar ben ik nu eindelijk zeker van.
Ik klop het strand tussen mijn zool uit. Voorlopig heb ik ruim genoeg voor zandkastelen.
Leave a comment