Uit 't Copy van Clason

7 juli 2014 Er was eens

Trammelant

Dichter op elkaar kunnen we niet zitten, maar het meisje van het café is onverbiddelijk. We moeten echt achter de lijn zitten, anders krijgt ze trammelant met de gemeente. Dus zitten we keurig op een rij.

Op tafel staan drie glazen wijn en evenveel grote glazen water. We praten, in sneltreinvaart, want we zien elkaar niet vaak en we hebben elkaar zoveel te vertellen. Kinderen, mannen, ouders en werk. We strepen de onderwerpen af. We eten bitterballen en verkleuren in de zon die er nog niet zoveel was de afgelopen tijd.

De man naast ons is jong, dicht bij hem staat een kinderwagen, twee voetjes trappelen naar de zon. De mensen die achter hem zitten kijken vertederd naar het kind.

Dan staat de man op, kijkt wat onzeker naar de wagen, naar de man en vrouw, draalt wat met zijn portemonnee. Hij lijkt te vragen of de mensen even op zijn kostbaarste bezit willen letten, wat opgelaten wijst hij naar zijn lege pak sigaretten, twijfelt nog wat. De mensen lachen blij, opgetogen bijna, natuurlijk, zij letten op. Dit maakt de man nog meer aan het treuzelen. Je ziet hem denken: zal ik dit doen…

Zijn verslaving speelt hem echter parten. Hij kiest voor de sigaretten.

Hooguit vijftien tellen later staat hij weer buiten. Kijkt in de wagen waar de voetjes nog steeds tevreden trappelen. Als hij gaat zitten knipoogt hij naar de serveerster, steekt een peuk op en zet de kinderwagen weer achter de lijn. Want trammelant met de gemeente, dat wil hij niet op zijn geweten hebben. Vanzelfsprekend niet.

 

 

 

 

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.