Uit 't Copy van Clason

11 maart 2014 Er was eens

Oordeel

Ineens voel ik dat er iemand naar me kijkt. Twee bruine ogen zijn het en ze kijken in de mijne.

Onafgebroken. Zonder te knipperen. Ik kijk terug want deze ogen zijn welkom.

De eigenaar buigt zich wat naar voren, zijn hoofd wiebelt een beetje, zijn wenkbrauwen gaan lichtjes omhoog. Ik lach naar hem, prevel wat woordjes, maar er komt geen reactie. Dan laat hij zich achterovervallen, terug met zijn hoofdje op het kussentje.

Zijn moeder lacht wat verlegen naar me. “Hij is aan het oefenen in herkennen van mensen”, zegt ze. “En u, ja, u kent hij natuurlijk niet…”

Het jongetje trekt zich weer op aan de stang en kijkt me opnieuw aan.

Zijn blik is nu zachter. Lange wimpers om jaloers op te zijn, wel nog steeds een frons. Hij doorboort mijn ogen zo, dat ik gebiologeerd terugstaar. Het voelt alsof hij me leest, alsof hij dwars door mijn ziel ziet wat ik voel en denk. Met ingehouden adem wacht ik op zijn oordeel. Ik knijp mijn ogen ietsjes dicht en stel in gedachten een vraag. Heel voorzichtig krullen zijn lippen in een voorzichtige glimlach. Dan lijkt het alsof hij knikt en begrijpt.

Nu ben ik het die het hoofd laat rusten tegen de achterkant van de stoel. De trein vertrekt. Allebei kijken we nu naar buiten, waar een man ons met gespreide armen uitzwaait. En ik glimlach.

 

 

 

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.