Uit 't Copy van Clason

29 juli 2013 Er was eens

Liefdeslied

De andere toeristen zijn heldhaftiger dan ik. Ze lopen met het grootste gemak de schijnbaar breekbare muren op. Ik blijf in de binnentuin. Samen met een muzikant die zachtjes op zijn gitaar tokkelt.

Om bij het uitzicht te raken, moet ik echter langs deze man. En heel even voelt dat ongemakkelijk, maar na een vriendelijk knikje van mij en een grote grijns van hem, is dat obstakel ook weer overwonnen.

Het uitzicht is zoals ik al hoopte prachtig. De gitarist heeft zijn muziek intussen gestaakt en rookt een sigaret. De stilte, het uitzicht, de geur van de bloemen, ze laten me zuchten.

Dan ineens speelt hij weer op de gitaar en zingt erbij.

Een liefdeslied. Over elkaar vinden in een tuin, over reizen over zee. Over ga met me mee en laat me niet alleen. Over dolende zielen, over toch verlaten.

Hij zingt prachtig, maar ik krijg er ook een beetje de zenuwen van en ik durf me niet om te draaien.

Ze staat plotseling naast me, lacht breeduit. ‘Watje, durf je niet over de stadsmuur te lopen?’ Ze hangt gevaarlijk, vind ik, over die muur en wijst naar een zwembad beneden. De man speelt zachtjes door en lacht naar me.

‘Mag ik hem geld geven?’ vraagt ze. Ik knik en zie de tiener naar hem huppelen.

Als we de tuin verlaten zeg ik: ‘Obgrigada’ en hij: ‘Obrigado’. En tegelijkertijd weet ik zeker dat dochter volgend jaar niet meer huppelt.

Dat gaat nu eenmaal zo als je ouder wordt.

Leave a comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.